Je weet niet wat ik ben, maar wilt me hier niet.
Sprieterig, zachtgroen en pril als ontluikende liefde.
Nog voor de bloei van mijn leven met wortel en al
uit de aarde ontwricht.
Mijn blad voelt zachtaardig tussen duim en wijsvinger.
Misschien zou ik hebben gebloeid.
Langer dan je zonnehoeden en dahlia’s in snoepgoed roze.
Maar die kans heb jij me ontnomen. Omdat iemand mij
ongewenst heeft benoemd.
Onkruid.
Ontsierend voor elk burgerlijk bloembed.
Je bekijkt je blote handen, ordescheppers met zanderige nagelriemen.
Veegt ze af aan je schoot. Natuurlijke dood.